Tijdens onze eerste dagen op IJsland zagen we het noorderlicht en deden een hondensledetocht. Onze weg ging verder naar de Westfjorden (Vestfirðir) van IJsland: één van de mooiste routes van onze roadtrip.

Westfjorden Vestfirðir ijsland

De eerste twee dagen heeft Donald gereden. Ik had nog niet eerder gereden in het buitenland, in een (camper)busje, in een auto met vierwielaandrijving of op gravelwegen. Ik was daarom een beetje terughoudend om achter het stuur te kruipen. Op een gegeven moment was er een ruime asfaltweg met weinig verkeer en geen gekke bochten. Dat durfde ik wel aan. Donald en ik wisselden van plaats.

Nadat we vijf minuten onderweg waren, werd de weg smaller. Na nog twee minuten ging het asfalt over in gravel. Ik schoot een klein beetje in de stress. Zeker toen de weg omhoog ging en er een bord aan de zijkant stond met: helling 15%. Donald en ik konden niet stoppen om van plek te wisselen. De bergweg bestond uit veel stijgen en dalen en scherpe bochten waar je met maximaal 15km/h doorheen kon.

Ik kreeg net wat meer zelfvertrouwen toen er een tegenligger aan kwam. Ik keek de afgrond in, mijn hart bonsde in mijn keel en ik dacht: Heb ik dit? Dit ga ik nooit redden met die grote bus. Donald zag dat ik (lichtelijk) in paniek was en sprak me wat moed in, zodat we langs de tegenligger konden rijden. Wat ik niet wist, was dat Donald eigenlijk met trillende zweethandjes naast me zat. Uiteindelijk heb ik ons de hele weg in leven kunnen houden. Donald was jaloers, want de route die ik reed was echt prachtig. We zagen veel watervallen en we hadden uitzicht over de fjorden.

Nachtelijk bezoek van plaatselijke bewoners

In de avond vonden we een camping met een heetwaterbron. We raakten eerst aan de praat met twee Colombianen en een Spanjaard. Zij boden ons IJslands bier aan. Ik weet niet of het aan het goede gezelschap of de mooie omgeving lag, maar het was het lekkerste bier wat ik ooit heb gedronken.

’s Avonds gingen we nog in de warmwaterbron terwijl het buiten regende en superkoud was. Toen we teruggingen naar de camper viel het me op dat er veel paardenpoep bij de camper lag. Om drie uur ’s nachts werden we wakker, omdat we iets hoorden schuren langs de camper. Ik dacht dat het de campingeigenaar was, omdat we op de verkeerde plek stonden.

Donald trok snel kleren aan en deed de deur open. “Tam! Er staan gewoon 20 paarden rond de camper”, zei hij. We besloten de camper te verplaatsen. Ik zou achterin de camper blijven en Donald zou rijden. Hij vroeg eerst of hij veilig uit die camper bij die paarden kon gaan staan. IJslandse paarden zijn over het algemeen erg zachtaardig, dus ik zei dat hij zich geen zorgen hoefde te maken. Achteraf had ik beter zelf die camper kunnen verplaatsen, want dan waren we sneller geweest.

Donald stapte uit de camper en al snel hoorde ik hem van buiten roepen: “Die paarden zijn echt lief! Ik ben er één aan het aaien.” Ik was behoorlijk geïrriteerd, doordat ik midden in de nacht wakker werd en Donald stond rustig die paarden te knuffelen in plaats van de camper te verplaatsen. Achteraf bleken de paarden vrij over de gehele camping en door omgeving te lopen. We hadden dus geluk dat ze ons niet achtervolgden.

Turfhuisjes

De oorspronkelijke bewoners van IJsland woonden in zogenaamde turfhuisjes. Sommige turfhuisjes zijn goed onderhouden of gerenoveerd. Na de Westfjorden bezochten we een aantal van die turfhuisjes. Donald en ik konden er maar niet genoeg van krijgen! Overal bij die turfhuisjes stond dat je er niet overheen mocht lopen. Wij vonden dat heel raar, want wie gaat er nu over een huis (van minimaal 200 jaar oud) heen lopen? De turfhuisjes zagen er best kwetsbaar uit wat het nog onlogischer maakte om eroverheen te lopen. Totdat we er één tegenkwamen waar geen bord bij stond en er inderdaad allemaal voetstappen op te zien waren. Onbegrijpelijk..